Een internettoegangspunt voor gegevensoproepen definiëren
1. Selecteer >
Instrumenten
>
Instell.
>
Verbinding
>
Toegangspunten
.
C o n n e c t i v i t e i t
© 2007 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
52
2. Selecteer
Opties
>
Nieuw toegangspunt
om een nieuw toegangspunt te maken, of selecteer een bestaand toegangspunt
in de lijst en vervolgens
Opties
>
Toegangspt dupliceren
om het toegangspunt te gebruiken als basis voor het nieuwe
toegangspunt.
3. Definieer de volgende instellingen:
•
Naam verbinding
— Voer een omschrijvende naam in voor de verbinding.
•
Drager gegevens
— Selecteer
Gegevensoproep
of
Hoge snelh. (GSM)
.
•
Inbelnummer
— Voer het modemnummer van het toegangspunt in. Gebruik + vóór internationale nummers.
•
Gebruikersnaam
— Voer uw gebruikersnaam in als de serviceprovider dit vereist. Gebruikersnamen zijn gewoonlijk
hoofdlettergevoelig en worden verstrekt door de serviceprovider.
•
Vraag om wachtw.
— Selecteer
Ja
om uw wachtwoord in te voeren telkens wanneer u zich bij een server aanmeldt, of
selecteer
Nee
om het wachtwoord op te slaan in het geheugen van uw apparaat en de aanmelding te automatiseren.
•
Wachtwoord
— Voer uw wachtwoord in als de serviceprovider dit vereist. Het wachtwoord is gewoonlijk
hoofdlettergevoelig en word verstrekt door de serviceprovider.
•
Verificatie
— Selecteer
Beveiligd
om uw wachtwoord altijd gecodeerd te verzenden, of selecteer
Normaal
om uw
wachtwoord gecodeerd te verzenden indien dit mogelijk is.
•
Homepage
— Geef het webadres op van de pagina die u als startpagina op het scherm wilt weergeven wanneer u dit
toegangspunt gebruikt.
•
Data-oproep
— Selecteer
Analoog
,
ISDN v.110
of
ISDN v.120
.
•
Max. snelheid gegev.
— Selecteer de maximale transmissiesnelheid. Als u
Automatisch
selecteert, wordt de
transmissiesnelheid van gegevens bepaald door het netwerk en is deze afhankelijk van het netwerkverkeer. Bij sommige
serviceproviders zijn er kosten verbonden aan een hogere transmissiesnelheid.
4. Nadat u de basisinstellingen hebt gedefinieerd, selecteert u
Opties
>
Geavanc. instell.
om de geavanceerde instellingen te
definiëren of
Terug
om de instellingen op te slaan en af te sluiten.