WLAN-verbindingen
Belangrijk: Schakel altijd een van de beschikbare encryptiemethoden in om de beveiliging van uw draadloze LAN-
verbinding te vergroten. Het gebruik van encryptie verkleint het risico van onrechtmatige toegang tot uw gegevens.
Als u gebruik wilt maken van WLAN, moet u in het draadloze LAN-netwerk een internettoegangspunt instellen. Gebruik het
toegangspunt voor toepassingen waarvoor een internetverbinding nodig is. Een WLAN-verbinding wordt tot stand gebracht
wanneer u een gegevensverbinding maakt met een WLAN-internettoegangspunt. De actieve WLAN-verbinding wordt verbroken
wanneer u de gegevensverbinding verbreekt. U kunt de verbinding ook handmatig verbreken.
Zie 'Verbindingsbeheer ', p. 49.
U kunt WLAN gebruiken tijdens spraakoproepen of wanneer er een packet-gegevensverbinding actief is. U kunt met maximaal
één WLAN-toegangspunt tegelijk verbonden zijn, maar dit toegangspunt kan wel door meerdere toepassingen worden gebruikt.
Wanneer het Offline-profiel is ingeschakeld, kunt u het draadloze LAN-netwerk nog wel gebruiken (als dat beschikbaar is). Zorg
ervoor dat u de nodige veiligheidsmaatregelen in acht neemt wanneer u een WLAN-verbinding tot stand brengt en gebruikt.
Als u het apparaat naar een andere locatie verplaatst binnen het draadloze LAN-netwerk en buiten bereik van het gebruikte
WLAN-toegangspunt, kunt u met behulp van de roamingfunctionaliteit automatisch verbinding maken met een ander
toegangspunt binnen hetzelfde netwerk. Zolang u binnen het bereik blijft van toegangspunten die tot hetzelfde netwerk
behoren, kan uw apparaat verbonden blijven met het netwerk.
Tip: Als u het unieke MAC-adres (Media Access Control) van uw apparaat wilt controleren, bijvoorbeeld als u het MAC-
adres van uw apparaat wilt instellen in een WLAN-router, voert u *#62209526# in met het toetsenbord van het
apparaat. Het MAC-adres wordt op het scherm van het apparaat weergegeven.