
in en voert u daarna tweemaal de nieuwe code in.
Apparaat- en SIM-kaartbeveiliging
Als u de PIN- of UPIN-code wilt wijzigen, selecteert u
Telefoon en SIM-kaart
>
PIN-code
. De PIN-/UPIN-code moet 4 tot 8 cijfers
lang zijn en beschermt uw SIM-/USIM-kaart tegen onbevoegd gebruik. Deze code wordt geleverd bij de SIM- of USIM-kaart. Nadat
I n s t e l l i n g e n
© 2007 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
74

er driemaal achter elkaar een verkeerde PIN-/UPIN-code is ingevoerd, wordt deze geblokkeerd. U moet u de blokkering opheffen
met behulp van de PUK-/UPUK-code voordat u de SIM-/USIM-kaart weer kunt gebruiken.
Als u het toetsenbord na een bepaalde periode automatisch wilt laten blokkeren, selecteert u
Telefoon en SIM-kaart
>
Per.
autom. blokk. ttsnb.
.
Als u de tijd wilt instellen waarna het apparaat automatisch wordt geblokkeerd en alleen kan worden gebruikt als de juiste
(de)blokkeringscode wordt ingevoerd, selecteert u
Telefoon en SIM-kaart
>
Per. autom. blokk. telefn
. Geef het aantal minuten
voor de time-out op of selecteer
Geen
als u de automatische blokkering wilt uitschakelen. Wanneer het apparaat is geblokkeerd,
kunt u nog steeds inkomende oproepen beantwoorden en kunt u in sommige gevallen ook nog het alarmnummer kiezen dat
in uw apparaat is geprogrammeerd.
Als u een nieuwe blokkeringscode wilt instellen, selecteert u
Telefoon en SIM-kaart
>
Blokkeringscode
. De vooraf ingestelde
blokkeringscode is 12345. Voer de huidige code in en vervolgens tweemaal de nieuwe code. De nieuwe code mag tussen de 4
en 255 tekens lang zijn. U kunt zowel cijfers als letters gebruiken, en zowel hoofdletters als kleine letters. U krijgt een melding
als de blokkeringscode niet de juiste notatie heeft.
Als u wilt instellen dat het apparaat om de blokkeringscode vraagt wanneer een nieuwe, onbekende SIM-kaart in het apparaat
wordt geplaatst, selecteert u
Telefoon en SIM-kaart
>
Blok. als SIM-krt gewijz.
. Het apparaat houdt een lijst bij met SIM-kaarten
die herkend worden als kaarten van de eigenaar.